Contact

19-01-2013 14:41

Hallo beste lezer!

Ik kreeg een aantal positieve reacties op mijn vorige blog over bewustwording. Ik vond het heel leuk om aandacht van mijn lezers te krijgen, temeer omdat ik twee weken geleden mij heel sterk en gezond voelde. Dat is nu anders: ik moet nu leren omgaan met de geestelijke beperkingen die de ziekte met zich meebrengt. Ik voel mij alleen, verlaten en vergeten.

In de kerstvakantie ben ik met het gezin naar de bioscoop geweest. Twee rijen voor mij zaten drie oud-leerlingen van mij. Ze keken mij niet aan en groetten mij ook niet. Tijdens oudejaarsdag heeft mijn jongste zoon Frank meegedaan aan een trimloop door het groene hart van Kampen. Staande bij de finish zag ik drie oud-leerlingen van mij staan. Ook hier werd ik niet aangekeken of gegroet. Ik vond dat schokkend en ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik vind het erg als mensen nu al doen alsof ik niet meer bestaan, alsof ik dood ben. Staande onder de douche had ik een geniaal idee: waarom zijn er mensen die per se contact willen met de doden of geesten die spreken namens de doden, terwijl er nog zieke, levende mensen om hun heen zijn die ook contact willen?

Ik woon en werk al 20 jaar in de Hanzestad Kampen, een stadje waarin het protestantisme welig tiert. Ik merk aan de houding van de mensen om mij heen, in het bijzonder van de mannen die ik ken, dat er over gevoelens en zo niet gepraat wordt. Als je ziek bent, houd je de kaken stijf op elkaar en ga je in je hoekje in je eentje de lijdensweg aan. Nou, daar ben ik het niet mee eens! Ik heb ooit gelezen van een experiment in de 18e eeuw, waarin koning Frederik de Grote van Pruisen wilde onderzoeken hoe baby's op lichamelijk contact zouden reageren. Hij liet een aantal baby's zogen en een ander deel werden behalve het zogen ook geknuffeld en kregen andere blijken van liefde . Na een tijdje stierven de baby's die alleen gevoerd werden allemaal, terwijl de baby's die warme blijken van liefde ontvingen bleven leven. Het is algemeen bekend dat ieder mens in zijn eigenheid gekend, bevestigd en gewaardeerd wil worden. Nou, voor iemand met een dodelijke ziekte geldt dat helemaal! Je krijgt een stempel op gedrukt van die ziekte en daarmee verlies je ook je identiteit, je levende deel van de persoonlijkheid die was voordat je ziek werd. Maar het gekke is: ik ben nog steeds dezelfde Gosse als voor de ziekte. Ik hou van sterke verhalen, lekker eten, grappen en grollen en mooie muziek. Ik lees de krant en kijk veel tv, ik volg de ontwikkelingen op mijn ouwe school en heb overal een mening over. Dat verdwijnt niet als je een ziekte hebt.

 

Ik heb ervaren hoe het is om twee collega's aan kanker te moeten verliezen. En ik herken de schroom om op bezoek te gaan, de angst en schaamte om afgewezen te worden aan de deur en de onwil om je ogen te openen voor het lijden van die zieke. Groot was mijn opluchting toen mijn collega biologie in zijn laatste dagen mij thuis uitnodigde, samen met een paar andere collega's, om zijn rouwdienst op school voor te bereiden. Robert wilde graag dat ik een lied zou zingen en dat heb ik na zijn overlijden met grote voldoening en dankbaarheid mogen doen. Ik herken dat wel: je wil graag iets doen voor een zieke, maar je weet niet wat. In dat geval heb ik goed nieuws voor jullie: ik ben nog niet zo ziek dat ik voortdurend hulpbehoevend bent en ik wil gewoon contact! In deze vluchtige wereld van Twitter en Facebook is een persoonlijk gesprek of een kort bezoekje bijzondere en heilzaam. Het leuke van mijn beroep als docent was dat je leerde omgaan met allerlei verschillende mensen. Ik had op een dag tientallen, intensieve contacten met de mensen om mij heen. Dat was niet altijd makkelijk of prettig, maar wel heel leerzaam en het gaf je energie. Als docent ben je veel meer dan een lesboer: mentor, vraagbaak, klaagmuur, praatpaal, gezagdrager, vriend en vertrouweling. Ik heb al die rollen met verve gespeeld en ik mis die nu ik niet meer werkzaam ben.

Ik weet ook wel dat ik nieuwe contacten zelf mag opdoen en dat ga ik zeker ondernemen. Er ligt wat PR-werk te wachten voor de stichting ALS Nederland en in mag medio maart bij het ALS diner in het Kurhaus in Scheveningen iets vertellen over mijn ervaringen met de ziekte. Maar dat neemt niet weg dat ik de oude contacten van school wel mis! Het is pijnlijk als men een pleintje op school naar je noemt, als men uitgebreid afscheid van je neemt en als je als zieke niet aan het plaatje voldoet. Want: ik ben er nog, ik kan nog wat en ik ga niet in een hoekje van de kamer zitten doodgaan! Als ik ooit komt te overlijden zal men over mij postuum wel de loftrompet steken of misschien ook wel niet. In elk geval: er wordt veel over je gepraat maar dat hoor ik niet en ik heb er geen bal aan. Dus hoop ik dat er nog mensen zijn die durven in contact te komen met een zieke. Je hoeft niks te doen, gewoon er even zijn-dat is fijn! Ik sluit af met een mooi gedicht van Toon Hermans:

Lopend door een vreemde stad, waar je niets en niemand kent. En ergens op een zebrapad, een glimlach tegenkomen, daar kan ik stratenlang van dromen, het is of je even niet meer eenzaam bent...